Deel 22: Geslacht Van Heumen
Etymologie
De naam Heumen is waarschijnlijk afkomstig van 'hô-mene', wat hooggelegen gemene 1 betekent.
Eerste vermelding
De naam duikt voor het eerst op als "Hoemen' en 'Homen' in een lijst uit 1188 van de goederen van de graaf van Dalen. Graaf Hendrik van Dalen, bewoner van het kasteel van Diepenheim, heeft bezittingen in de Tielerwaard. Bommelerwaard. Dodewaard en een groot aantal andere plaatsen waaronder Heumen.

Over Heumen wordt het volgende vermeld:
Item in parrochia Hoemen omnia bona de Hoemen cum iurisdictione Magna et parva et castrum de Homen, quod est situm in fundo proprietatis comitis de Dalen, exceptis bonis dictis de Haren. Sic enim inbeneficiavit Hinricus comes de Dalen meus dominus, fundator castri Depenhem, Henricum dominum de Homen militem jure homagio me presente.
Vertaald:
Eveneens, in de parochie van Heumen, alle goederen van Heumen, met de hoge en de lage rechtspraak en het kasteel van Heumen, wat is gelegen op het landgoed in eigendom van de graaf van Dalen, met uitzondering van de genoemde goederen van Haren. En zo immers heeft Henricus graaf van Dalen mijn heer en stichter van het kasteel Diepenheim door middel van een beneficium in mijn aanwezigheid, mij, Henricus, heer van Heumen, ridder, de eer van vazal gegeven.
Het document geeft een duidelijke aanwijzing over de status van Heumen ten opzichte van de landerijen eromheen. Het geeft ook een naam van een eigenaar of bewoner: de graaf van Dalen die Heumen in leen geeft aan ridder Hendrik van Heumen. Aangenomen wordt dat deze ridder Hendrik in Heumen in een versterkte boerderij of een mottekasteel woonde. Een mottekasteel is een hoogmiddeleeuws, veelal torenvormige versterking op een motte, een afgeplatte aangelegde aarden heuvel. De toren op de kunstmatige heuvel werd aanvankelijk in hout opgetrokken en later in steen gebouwd. Vaak is van dit burchttype alleen nog de heuvel overgebleven.
De echtheid en het jaar van uitgifte van de goederenlijst is lang onderwerp van discussie geweest. Friedrich Gorissen (1959) 2 hechtte er geen waarde aan. In zijn ‘Die Burgen im Reich von Nimwegen ausserhalb der Stadt Nimwegen’ schrijft hij over 'die verfälschte Dalensche Güterrolle’. Ook in de Stede-Atlas (1956) had dr. S. Gorissen zijn twijfels over de datum 1188 en denkt hij dat de goederenlijst van het graafschap Dalen (Diepenheim) met de burcht van Heumen met de jurisdictie en bijbehorende grondheerlijkheid als Dalens leen aanzienlijk jonger is 51. Nu denken we te weten, dat het goederenregister een register is waarvan de kern teruggaat tot 1188. De lijst is echter alleen bewaard gebleven in een laat-dertiende-eeuws afschrift waarin latere toevoegingen zijn verwerkt. De lijst was opgesteld door zijn kapelaan Everardus, zodat de graaf en diens vrouw Regenwize van Diepenheim en zijn nazaten makkelijker te maken inkomsten, goederen en contracten konden terug te vinden. De lijst is later van toevoegingen voorzien. De namen van de weinige leenmannen die met name worden genoemd worden in de dertiende eeuw geplaatst. De lijst is van historische betekenis omdat het voor verscheidene plaatsen in Oost-Nederland de eerste vermelding betekent, zo ook voor Heumen. Het afschrift bevindt zich in het diversorium van bisschop Frederik van Blankenheim in het archief van de Utrechtse bisschoppen in het Het Utrechts Archief.
Ridders van Heumen
De graaf van Dalen nam bezit van Heumen, hij woonde zelf in de buurt van Coevorden. Het gezag in de streek werd vertegenwoordigd door een burggraaf, Ridder van Heumen genoemd. In de 14e eeuw was dat meermalen Goswin de Hemene en een Hendrik de Homene.
Gorissen stelt, dat de ridders van Heumen in 13e eeuw meerdere malen worden genoemd 52, maar nooit als nobiles 53. En het feit, dat zij de titel dominus slechts persoonlijk als ridder, nooit echter van ambtswege als bezitter van een hoge heerlijkheid voeren, bewijst, dat zij slechts plaatselijke ridders waren. Dat zij misschien tot de landgemeente van het Rijk behoorden, blijkt uit een vonnis van burchtgraaf en schepenen van Nijmegen, dat in 1242, dus nog voor de verpanding, in een geschil over de in het Rijk gelegen tienden van Wychen geveld werd en waarbij onder de lekengetuigen Gozwinus de Humene voorkomt 54.
Het dooreengemengd zijn van de tienden van de ridders van Heumen enerzijds en van die van de prior van St. Walrik te Overasselt anderzijds 53 rechtvaardigt de vraag, of de ridders van Heumen wellicht ministeriales van het Westfrankische klooster van St. Valéry zijn geweest. Daarmee zou overeenstemmen, dat zij tot in 13e eeuw en misschien zelfs tot in 14e eeuw, op een hoeve hebben gewoond; want de buitendijks op een Maaseiland gelegen burcht was, bewijsbaar, een vierhoekige bouw van het jongere datum. Voor het bestaan van een oudere ronde burcht ontbreekt elk aanknopingspunt.
Reinald van Heumen was in 1302 burchtgraaf 56 en in 1303 richter in Maas en Waal 57, maar geen heer van Heumen; in 1321 behoort Heumen tot de niet Gelderse gerichten die toetreden 58 tot het dijkstatuut voor Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen.
Johan van Groesbeek, toen nog rijksvazal, heeft tussen 1343 en 1348 de heerlijkheid Heumen 60 verworven. Zijn zoon Seger, heer van Heumen, is alleen wegens de molenban in het rijksdorp Groesbeek vazal van hertog Willem; hij moet echter burcht en heerlijkheid Heumen aan deze hertog in leen opgedragen hebben, daar hij zich in 1402 door hertog Reinald daarmee laat belenen 61.
Gelre
In 1473 wordt Karel de Stoute van Bourgondië hertog van Gelre. Als hij in 1477 sterft streven de Gelderse staten opnieuw naar zelfstandigheid. Hertog Adolf van Gelre wordt door de opvolger van Karel de Stoute vrijgelaten maar sterft kort daarop. Dit versterkt de wens van de Staten van Gelre om zelfstandig te worden.
De macht van de erfgenaam van Karel de Stoute, Maria van Bourgondië, wordt door de Gelderse Staten niet erkend. Zij erkennen formeel wel de macht van haar man Maximiliaan maar in de praktijk is zijn macht beperkt.
De Gelderse staten kopen in 1492 Karel van Egmond vrij uit Frans krijgsgevangenschap. Hij streeft naar keizerlijke erkenning van zijn positie als hertog van Gelre. De Habsburgers willen hem echter geen erfelijk hertogdom aanbieden. Het Gelderse grondgebied en de titel zijn nu in Habsburgse handen en de enige manier voor Karel om hieraan iets te veranderen is deelnemen aan het grote Europese conflict tussen de Habsburgers en de Franse koningen.
In 1528 sluit hertog Karel van Egmond het verdrag van Gorkum, hiermee wordt vastgesteld dat de Habsburgers hem zullen opvolgen. Dit zorgt voor enkele jaren vrede. De hertog belooft de opvolging later ook nog aan de Franse koning. De staten van Gelre willen echter dynastieke continuïteit en geven de voorkeur aan de hertog van Lotharingen, een neef van hertog Karel van Egmond.
Doordat de Habsburgers het sticht Utrecht overnemen, neemt de Habsburgse dreiging toe. De Gelderse staten zoeken hulp van een machtige vorst en komen uit bij de hertog van Kleef, Mark, Gulik en Berg. In overleg met hertog Karel worden onderhandelingen gestart om Willem van Kleef tot opvolger te benoemen. In 1538, na het overlijden van hertog Karel, wordt Willem van Kleef hertog Willem II van Gelre. Hij erkent dan de politieke invloed van de staten.
De Habsburgers blijven echter vasthouden aan hun erfrechten. In 1543 leidt dit uiteindelijk tot oorlog. In het Verdrag van Venlo, op 7 september 1543, moet hertog Willem Gelre afstaan aan de Habsburgse keizer Karel V. Gelre verliest dan haar zelfstandigheid. De staten hadden de keizer net voor die tijd erkend als hertog van Gelre. Karel V erkent opnieuw de rechten van de staten en geeft hen daarnaast het recht om zelf vergaderingen bijeen te roepen.
==1482:
In 1480 liet zich de hertog van Kleef door Maximiliaan slot, dorp ind herlicheid tot Hoemen ¹2, overgeven, wijl Seger van Groesbeek in de burcht Heumen vijanden van zijn leenheer (de hertog van Kleef) verblijf verleend had; in 1482 herstelt een verdrag hem weer in zijn oude rechten 63. Toch was Heumen geen Kleefs leen, wel echter was de heer van Heumen Kleefs vazal vanwege Beek en Malden.
Sedert 1542 wordt Heumen in het Rijk van Nijmegen voor de belastingen aangeslagen, in 1797 wordt het definitief ingelijfd.
9 1294 (Brussel), 1309 (HA-Buren) of 1314 (HA). 10 In 1343(Lac 3, 287) noemt hij zich nog her Jan van Gruesbeke, rid der, in 1348(StA-Heumen 85) her Johan v. Gruesbeke her van Hoemen, in 1355(ibidem) dom. Johannes de Gruesbeke miles, dominus de Hoernen. 11 Rgfeud A, 96: dat huys tot Hoemen up den werde, dieselve gerychte ho
ende siede.
12 Lac 4, 412. 13 Lac 4, 420.
Op genealogische sites komen we als laatste heer een zekere ridder Zeger van Heumen tegen. Hij krijgt in 1315 een dochter, Beije van Heumen. Zij is erfdochter van Zeger en de latere bruid van Johan III van Groesbeeck.
Bronnen en notities
- Voor gemeenschappelijk gebruik
- Friedrich Gorissen, de voormalige stadsarchivaris van Kleef, tevens museumdirecteur aldaar, zette zijn naam onder ruim achthonderd grotere en kleinere publicaties over de geschiedenis van Kleef en omgeving, maar keek ook over grenzen heen. In de kring van historisch onderzoekers in Nijmegen is hij een begrip: Gorissen werd hier vooral bekend vanwege de uitgave van de Stedeatlas van Nijmegen en het baanbrekende onderzoek dat eraan vooraf ging. In 2012 wordt het honderdste geboortejaar van de in 1993 overleden (kunst)historicus gevierd.